De oudheid zegt dat de bekende Wienerschnitzel helemaal niet uit Oostenrijk komt. Toch ligt daar de wortel van wat wij verstaan onder Wienerschnitzel. Afijn, gebruik goede ingrediënten, en jouw Wienerschnitzel wordt met dit recept zeker een succes. Je kunt hiervoor ook varkensschnitzel gebruiken, maar het geheim van een goede Wienerschnitzel ligt toch echt in een mooie kalfsschnitzel. Dat voorkomt ook dat je een droge schnitzel maakt. Kalfsschnitzel is malser en geeft dus het optimale resultaat.
- 4 kalfsschnitzels van 100 gram per stuk
- zout
- 1 ei
- 1/2 eetlepel citroensap
- bloem
- paneermeel
- 125 gram boter
- 4 schijfjes citroen
- 4 plakjes ei
- 4 opgerolde ansjovisfilets
- 1/2 eetlepel kappertjes
Bestrooi de schnitzels met zout en laat dit 5 minuten intrekken. Klop het ei met 1 eetlepel water en citroensap los. Wentel de kalfsschnitzels door de bloem, dan door het ei en door het paneermeel. Verhit de boter in een koekenpan tot het schuim begint weg te trekken en leg de schnitzels erin. Til de schnitzels direct op om de boter eronder te laten lopen en bak de kalfsschnitzels in 5 minuten per kant lichtbruin. Schik ze op een voorverwarmde schaal. Leg op elke schnitzel een schijfje citroen met daarop een plakje ei en een opgerolde ansjovisfilet. Bestrooi het geheel met kappertjes. Schenk wat water bij de bakboter en roer alle aanzetsels los van de bodem van de pan. Geef de jus er apart bij.
Kalfsschnitzels worden gesneden van de fricandeau en daarna platgeslagen. Ze worden meestal gepaneerd en daarna gebakken. Bij de slager koop je vaak voorgepaneerde schnitzels. Veel mensen zien op tegen het zelf paneren, maar het bakt lekkerder als dit zelf doet en als je er eenmaal aan begint heb je zo de slag te pakken.