De salie die we in de keuken gebruiken, zgn. ‘Echte salie’, komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa en het Middellandse Zeegebied. Er bestaan, naast de gewone groenbladige salie, ook varianten met paars blad en met een wit/groen/roze getekend blad.
Kweek
• Salie is een struikachtige, groenblijvende vaste plant met een grijsgroen, ruw, ovaal blad. Hij kan tot 60 cm hoog worden.
• Van juni tot augustus verschijnen paarsblauwe bloemen.
• Plant salie op een beschutte plek in de volle zon en meng wat zand en grind door de grond voor goede afwatering.
• Salie kan ook goed in een pot worden gekweekt: zet de pot op een beschutte plek in de volle zon. Zorg dat water goed weg kan lopen door wat grind door de potgrond te mengen.
• Salie is enigszins vatbaar voor meeldauw (schimmel). Dit kunt u voorkomen door wat kalk door de grond te mengen.
• Zaai salie in het voorjaar, bv. in de kas of op de vensterbank. Plant de zaailingen uit als alle vorstgevaar geweken is. Salie kan ook worden gestekt; snij in de vroege zomer stekken van groene, halfverhoute scheuten.
• Snoei salie in het voorjaar en na de bloei bij om een mooie volle plant te houden. Snoei niet te ver in de houtige takken, de plant loopt dan niet meer goed uit. Uiteindelijk zal de plant toch heel houtig worden, vervang salieplanten om de 4 à 5 jaar.
• Salie houdt niet van ‘natte voeten’. Bescherm de plant, zeker als die in een pot staat, in de winter tegen kou en wind maar ook tegen teveel vocht. Zet de pot ‘s winters bv. op zijn kant zodat er geen water in kan blijven staan.
Oogst
U kunt het blad het hele jaar door oogsten. Verse blaadjes zijn het lekkerst; salieblad kan worden gedroogd maar wordt dan snel muf.
Culinair
Salie heeft een heel specifieke smaak. Gebruik het met mate want het kan snel overheersen. Het is heerlijk bij varkensvlees (bv. bij worstjes of karbonade), bij kip, champignons, geroosterde aardappels of gnocchi. Heel klassiek is met salie en ui gevulde (kerst-)kalkoen of de Italiaanse saltimbocca. Laat salie altijd meekoken of -stoven.
