Een nieuwe ontwikkeling in de voedingsindustrie kan voedselverspilling helpen verminderen: een genetisch gemodificeerde banaan die minder snel bruin wordt. Dit kan een belangrijke stap zijn in de strijd tegen verspilling, een wereldwijd probleem dat bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen.
De banaan blijft tot twaalf uur na het pellen vers en geel en verkleurt minder snel bij stoten tijdens de oogst en het transport. Momenteel wordt naar schatting de helft van alle geteelde bananen wereldwijd niet gegeten, omdat ze te snel bederven.
De technologie achter deze innovatie schakelt een enzym uit dat verantwoordelijk is voor bruinkleuring. Een vergelijkbare techniek wordt al toegepast op andere vruchten, zoals bepaalde appelsoorten, en kan mogelijk ook de houdbaarheid van groenten verlengen.
Minder CO2-uitstoot
Naast minder verspilling kan deze ontwikkeling ook de CO2-uitstoot van de productie en distributie van bananen met meer dan 25 procent verlagen. Ter vergelijking: dit effect zou overeenkomen met het van de weg halen van twee miljoen auto’s per jaar. Normaal bedraagt de uitstoot bij bananenteelt en -transport tussen de één en twee kilo CO2 per kilo fruit.
De niet-bruinende banaan is inmiddels goedgekeurd voor verkoop in diverse landen, waaronder de Filipijnen, Colombia, Honduras, de Verenigde Staten en Canada. Naast deze innovatie wordt er ook gewerkt aan bananen die beter bestand zijn tegen plantenziekten, wat opnieuw een stap kan zijn richting duurzamer en efficiënter voedselgebruik.
Zijn we goed bezig?
Minder verspilling en een lagere CO2-uitstoot klinken als een stap vooruit, maar wat betekent het dat we onze voeding steeds vaker genetisch aanpassen? Is dit een slimme manier om voedselproblemen op te lossen, of grijpen we te veel in in de natuur? Wat vind jij?