Koolrabi ‘carpaccio’ met geitenkaas –Â Een carpaccio maak je officieel alleen van ossenhaas, maar het in laagjes presenteren van bijvoorbeeld zalm of bepaalde groenten wordt tegenwoordig ook steeds vaker een carpaccio genoemd. In het hele fijne kookboek Veggie! van Hugh Fearnley-Whittingstall staat een versie met koolrabi. Koolrabi is een echte lente en zomergroente en heeft rauw een wat radijsachtige smaak.
Hugh gebruikt olijfolie in zijn recept. Ik heb ook een bord gemaakt met pompoenpitolie. Deze olie is donker van kleur en heeft een nootsmaak en kan als afwisseling ook prima gebruikt worden in een salade.
Tip van Hugh: probeer een kleinere koolrabi te vinden voor deze salade, ter grootte van een appel. Vermijd die hele grote monsters (woorden van Hugh hoor!), ze zijn te hard en niet zoet genoeg om rauw te eten.
Koolrabi; een bijzonder knolletje!
Een prachtig lichtgroen, en soms ook paars, knolletje, dat een beetje tot de vergeten groenten behoort. Jammer, want koolrabi is heerlijk!
Koolrabi ‘carpaccio’ met geitenkaas
- 2 middelgrote of 3 kleine koolrabi’s
- ca. 50 gram harde geitenkaas
- paar takjes verse tijm, alleen de blaadjes
- sap halve citroen
- 2 el olijf- of pompoenpitolie
- zeezout en versgemalen peper
Schil de koolrabi en snijd er met een dunschiller, kaasschaaf of mandoline dunne plakjes van. Verdeel de plakjes over vier borden of een grote platte schaal, waarbij je ze overlapt.
Schaaf er met de dunschiller of kaasschaaf wat geitenkaas overheen. Je hoeft niet alle koolrabi met kaas te bedekken.
Strooi er tijm over, knijp er wat citroensap overheen en sprenkel er wat olijf- of pompoenpitolie over. Breng op smaak met zout en peper.
Eet lekker!