Amsterdamse koggetjes of te wel nougatines
Deze koekjes zijn beter bekend onder de naam nougatines. In 1934 werd in Amsterdam een wedstrijd uitgeroepen om een nieuw lokaal koekje te ontwikkelen, en de winnaar werd je raadt het al “het koggetje”. Hierop volgde een strijd tussen 2 ondernemersverenigingen, de neutrale en de rooms katholieke banketbakkers vereniging. De winnaar van de wedstrijd was lid van de neutrale vereniging, ze lieten speciaal voor het koggetje een blik ontwerpen waarvan de opbrengst voor hun vereniging was. De katholieken mochten geen koggetjes verkopen, deze waren het er niet mee eens en maakten ongeveer dezelfde koekjes en noemden deze nougatines en ontwierpen ook hiervoor een eigen trommeltje. Zo kreeg iedere Amsterdamse banketbakker zijn eigen specialiteit en konden de klanten gelijk zien of ze het met een neutrale of met een katholieke bakker van doen hadden.
Waar komt de naam koggetje eigenlijk vandaan?
In het oude wapen van Amsterdam stond een kogge, een schip. Op het vroegere stadhuis van Amsterdam, het huidige paleis op de dam, staat een windvaan met daarin een afbeelding van een koggeschip. Het koggeschip is een type schip wat van de 10e tot de 15e eeuw in gebruik is geweest. De koggeschepen kennen we vooral dankzij hun reizen voor de Hanze.
Zelf koggetjes maken
- 115 gram roomboter
- 125 gram witte basterdsuiker
- 2 gram vanille of een half zakje vanille suiker
- snufje zout
- 25 gram ei
- 140 gram bloem
- 40 gram kristalsuiker
Bekleed een bakplaat met bakpapier. Spoel een pannetje om met water en doe hier 40 gram kristalsuiker in. Zet dit op het vuur en laat de suiker verkleuren zonder er in te roeren tot het een mooie karamelkleur heeft. Giet de karamel op de bakplaat met bakpapier en strijk deze zo dun mogelijk uit . Pas op dit is zeer heet!! Zet de pan weg en doe er als deze is afgekoeld water in, zo krijg je de pan weer makkelijk schoon. Laat de karamel volledig afkoelen. Wanneer deze koud is haal hem dan van het papier en breek in stukken, leg de stukken op de helft van het papier en vouw de andere helft er over heen. Sla nu met een pannetje de karamel aan kleine stukjes.
Klop de boter met de suiker en vanille luchtig en klop er het ei doorheen. Zeef de bloem erboven en spatel dit door tot het helemaal vermengd is. Spatel er nu de karamelkruimels doorheen. Wanneer het mengsel te stijf is kun je het een klein beetje au bain marie verwarmen. Niet te warm laten worden want dan veranderd de hele structuur en kun je er geen mooie koekjes meer mee bakken. Verwarm de oven voor op 170 graden en doe het deeg in een spuitzak met ronde spuitmond. Spuit nu met voldoende tussenruimte doppen op een met bakpapier beklede bakplaat en bak de koekjes in ongeveer 10-15 minuten tot de randjes beginnen te verkleuren. Laat de koekjes op het papier afkoelen. Goed verpakt in een blik zijn deze koekjes minimaal 2 weken houdbaar.
Tafel lekker !
Zo lekker, ik heb ze al regelmatig gemaakt, zijn wel erg zoet en ik eet niet zo graag suiker eigenlijk.