Een heerlijk luxe hoofdgerecht met vis. Je moet er misschien even moeite voor doen, maar je zet dan ook wel een visgerecht op tafel.
- 2 kabeljauwmootjes à ca. 150 gram per stuk
- 2 eetlepels bloem
- 4 struikjes witlof
- 50 gram boter
- sap van een halve citroen
- 125 ml crème fraîche
- 1 eetlepel grove mosterd
- 1 eetlepel gembersiroop (uit een potje gember)
- zout en peper
Bestrooi de kabeljauwhaasjes met zout en peper. Wentel de stukken door de bloem. Maak de struikjes witlof schoon en snijd ze in de lengte in smalle reepjes. Smelt de boter in een ruime koekenpan en bak de kabeljauwhaasjes op matig hoog vuur in 4-6 minuten bruin en gaar, keer ze halverwege. Houd ze warm onder aluminiumfolie. Bak de reepjes witlof in het bakvet op hoog vuur al omscheppend in ongeveer 3 minuten beetgaar. Roer het citroensap, de crème fraîche, de mosterd en de gembersiroop erdoor en warm het geheel nog ca. 1 minuut zachtjes door. Schep de witlof met saus op 2 warme borden en leg de kabeljauwhaasjes erop.