Daar sta je dan. Tussen eindeloze rijen flessen. Rood, wit, rosé. Frankrijk, Italië, Zuid-Afrika. Zacht fruitig, krachtig droog, licht kruidig. Je kwam voor “een lekker wijntje bij het eten” en staat nu met drie twijfelgevallen in je hand, een bezwete nek en de vage hoop dat de vakkenvuller toevallig sommelier is.
Maak je geen zorgen. Je bent niet de enige. De supermarkt is geen wijnspeciaalzaak, maar met een paar slimme tips kom je al een heel eind. Want ja, tussen al dat glas staat verrassend veel goeds. Je moet alleen weten hoe je moet kijken. En vooral: hoe je moet kiezen.
Dit zijn mijn gouden tips voor wijn tussen de schappen:
1. Kijk niet naar het etiket, maar naar het land én de druif
Mooie etiketten verleiden. Klassiek lettertype? Vast goed. Schreeuwerig modern? Laat maar. Maar eerlijk: het zegt niks. Beter kijk je naar wat er in de fles zit. Komt de wijn uit een land dat weet wat het doet met druiven? Denk aan Spanje, Portugal, Zuid-Frankrijk of Italië. En let op de druif. Sauvignon Blanc is vaak fris en strak. Merlot meestal rond en soepel. Ken je favoriet en kies bewust.
2. Ga niet blind op medailles
Een gouden sticker met? Leuk. Maar bedenk dat soms wijnwedstrijden hun medailles gul kunnen uitdelen. Zie het als een aanmoediging, niet als een garantie. Proeven blijft de enige echte graadmeter. Koop bijvoorbeeld een fles van een producent die je herkent of waar jij goede ervaringen mee hebt.
3. Prijs is een indicatie, geen waarheid
Wijn van €3? Moeilijk. In de supermarkt zit de sweet spot vaak tussen de €6 en €10. Hier vind je wijnen met genoeg karakter om een maaltijd te begeleiden, zonder dat je portemonnee huilt. En ja, af en toe steekt er een pareltje bovenuit voor €6,99. Zeker als je weet waar je op moet letten.
4. Bubbels? Ga voor brut én herkomst
Zin in iets sprankelends? Champagne is top, maar ook kostbaar. In de supermarkt zijn er fijne alternatieven. Kies een Cava (Spanje) of een Crémant (Frankrijk). Die zijn vaak net wat verfijnder dan een algemene “mousserende wijn” en meestal droog (brut), dus perfect als aperitief of bij iets hartigs.
5. Rosé? Check de kleur én de streek
Rosé is niet gewoon “wijn met minder rood”. Het is een vak apart. Ga voor een bleke rosé uit de Provence als je houdt van strak en kruidig. Wil je iets fruitigers? Dan is Spanje of Italië jouw hoek. Vermijd flessen die eruitzien als frisdrank. Grote kans dat de smaak dat ook is.
6. Seizoen telt ook in de fles
Zomer? Kies fris en licht: Sauvignon Blanc, Verdejo, rosé of een soepele Pinot Noir. In de winter kun je wat voller gaan: Tempranillo, Malbec of een houtgerijpte witte. De temperatuur buiten mag je helpen kiezen wat er in je glas komt.
7. Durf te ontdekken, maar houd een vaste ‘huiswijn’ achter de hand
Als je eenmaal een fles vindt die je bevalt, onthoud ’m. Maak een foto. Noteer de naam. Zo bouw je een klein repertoire op van wijnen waar je op kunt terugvallen. En vanaf daar kun je veilig uitstapjes maken.
Laat je glas niet afhangen van toeval
Wijn kiezen in de supermarkt hoeft geen gok te zijn. Laat het geen haastklus zijn tussen het brood en de wasmiddelen. Sta even stil. Kijk. Lees. Denk aan wat je gaat eten. Denk aan wat je lekker vindt. En onthoud: de beste wijn is niet altijd alleen de duurste. Het is de wijn waar jij van glimlacht bij de eerste slok.
Dus neem een mandje. Loop rustig. Laat je niet gek maken door keuzestress. En onthoud: met een beetje aandacht en lef haal je gewoon wat lekkers uit het schap.
Proost op zelfvertrouwen in de gangpaden!