Bij de Imker – Lekker Tafelen bezoekt een biologische imker – Op mijn lokale biologische boerenmarkt ontmoette ik een allervriendelijkste ambachtelijke, biologische imker, Marcel Nencu, die zijn eigen honing verkocht. We raakten al gauw aan de praat en hij vertelde dat hij zijn bijen heeft staan bij een volkstuincomplex in de omgeving. Na een half uur praten over honing en bijen begreep ik dat het verhaal nog veel ingewikkelder zat dat ik kon durven vermoeden. Ik moest maar eens met eigen ogen zien hoe het allemaal ging. Dus ging ik opgewekt naar deze gepassioneerde imker. Graag vertel ik wat er allemaal zo’n beetje bij komt kijken en waarom je veel beter ambachtelijke of biologische honing kunt kopen dan honing van een groot, industrieel merk.
Echte honing, zó veel lekkerder en beter! Lees snel verder waarom.
Over de bijtjes…….
Bijen leven in volken. Aan het hoofd staat een koningin. Deze koningin is een soort reuzen-bij. Haar taak bestaat eruit om zoveel mogelijk eitjes te leggen, zodat er zoveel mogelijk larven en aansluitend bijen komen (op haar ‘hoogtepunt’ tot wel 2000 per dag!).
Bijzonder om te weten:
Voordat de koningin aan haar zware taak in de bijenkast begint, vliegt zij éénmaal uit om zich te laten bevruchten door 7 of meer mannetjes (darren). De geslachtsdelen van de mannetjes blijven in haar lijfje zitten en de darren sterven hierna. Dankzij deze vrijpartij kan zij gemiddeld wel twee jaar lang eitjes leggen. Bij terugkeer in de kast wordt door de werksters gecontroleerd of zij wel is bevrucht. Zo nee, dan wordt ze gedood. Zo ja, dan mag ze blijven en wordt ze met alle égards behandeld.
De imker vertelt
Bijen zijn een heel goed georganiseerd volkje. Er zijn de zogenaamde verkenners; deze bijen gaan op zoek in de buurt naar plekken waar het goed nectar (voor de honing) en stuifmeel halen is, tot wel twee kilometer verderop. Zodra ze dat hebben gevonden, laten ze aan de hand van een bepaalde ‘bijendans’ weten waar de andere haalbijen precies naartoe moeten om nectar en stuifmeel te halen. Die hebben ze zelf nodig, maar zijn ook voor de larven in de kas én om te overwinteren. Dan zijn er de verzorgsters; deze bijen blijven in principe in de kas, ze maken de raten, voeren de koningin en de larven, houden de cellen van de raten schoon en doen nog veel meer huishoudelijke taken. Bij de ingangen staat de wachters, die zorgen er voor dat indringers (vreemde bijenvolken, wespen of andere geïnteresseerden) buiten gehouden worden.
Door toevoeging van enzymen uit het lijfje van de bij wordt de nectar omgezet in honing. Een deel van de raten wordt gebruikt als broedkamer. De koningin legt daarin haar eitjes. Een ander deel van de raten wordt gebruikt als opslagplaats voor de honing en het stuifmeel. De honing en het stuifmeel dient als voedsel voor de larven en de bijen zelf.
En de bloemetjes….
Acaciahoning, linde, klaver… er zijn tal van soorten honing. Hoe weet zo’n imker nou waar de honing vandaan komt? Nou, dat weet hij/zij dondersgoed. Elke bloesem- en bloemensoort heeft zijn eigen seizoen en de bijen gaan mee met de verkenners. De linde bloeit vroeg in het seizoen, dus de honing die dan wordt geproduceerd heet lindebloesem. Als je die honing dan ook maar meteen oogst, weet je dus over welke honing het gaat. Is dat relevant? Jazeker, want elke soort honing heeft zijn eigen kleur, geur en smaak!
Ambachtelijke honing of ‘industriële’ honing?
‘Huh? Honing is honing, toch?’, zal je misschien denken. Toch zit het verhaal ingewikkelder in elkaar.
- Allereerst wordt industriële honing warm geslingerd en/of gepasteuriseerd. Dat betekent in beide gevallen dat de honing wordt verhit. Dit gebeurt om te voorkomen dat de honing snel zal kristalliseren. Wanneer honing boven de 40 graden komt, gaat een deel van de goede eigenschappen van honing verloren. Een ambachtelijke imker zal de honing koud slingeren en niet verhitten.
- Ook wordt industriële honing gefilterd. Voordeel daarvan is puur het uiterlijk: hij ziet er iets helderder uit. Het nadeel echter is dat er ook geen stuifmeel en propolis (een natuurlijk antibioticum dat de bijen ook maken om hun kasten gezond te houden) meer in zit. Deze twee stoffen hebben volgens veel wetenschappers en gebruikers een heilzame werking, onder andere tegen hooikoorts allergieën.
- Bovendien wordt er soms gesjoemeld met industriële honing: er wordt dan wat water toegevoegd en/of goedkope suikerproducten.
- Een ambachtelijke imker zal bovendien veel beter bijhouden waar zijn/haar bijen op vliegen. Het is dus veel makkelijker voor deze imker om verschillende soorten honing te kunnen produceren, elk met zijn eigen karakteristieken. Industriële honing wordt meestal op één grote hoop gegooid.
- Bij industriële honing wordt in de bijenkorf gebruik gemaakt van kunst-raten. Omdat het maken van raten veel energie (lees: honing) kost aan de bijen, kan er op deze wijze extra honing aan de bijen worden onttrokken. Het nadeel van kunstraten is dat de cellen (de hexagonen) ze een standaard afmeting hebben, terwijl er per bijenvolk kleine verschillen zijn. Hierdoor kunnen de bijen zich onprettig voelen, wat ze weer vatbaarder maakt voor ziektes. Een ander nadeel is dat je nooit precies weet als imker wat er allemaal in deze kunstraten zit. Deze stoffen komen ook weer terug in je honing (denk aan bestrijdingsmiddelen bijvoorbeeld).
- Bij industriële honing worden de bijen bovendien op een dieet van suikerwater gezet. (Nagenoeg) Alle door de bijen zelf geproduceerde honing wordt meteen ‘afgeroomd’. Dat levert natuurlijk veel meer honing op, dan wanneer een groot deel door het bijenvolk zelf wordt geconsumeerd. Voor de bijen en hun larven is dat niet zo goed. In honing zitten namelijk een heleboel goede voedingsstoffen, mineralen en sporenelementen. Het zal de bijen dus verzwakken. De ambachtelijke imker zal alleen het overschot aan honing oogsten.
- De imker die ik sprak, geeft zijn bijen in de wintermaanden wel extra fructose (geen suikerwater!), maar dat heeft een hele andere reden. Wanneer het koud is, in de wintermaanden, is het voor de bijen belangrijk om warm te blijven. Ze klitten daarom bij elkaar midden in de bijenkas. Hun ontlasting moeten ze als die maanden ophouden, want het eigen nest vervuilen is vragen om infecties. Dat ophouden van hun ontlasting is gemakkelijker wanneer zij voor een deel op een fructose dieet staan. Hierin zitten geen vaste stoffen en ontstaan nauwelijks afvalstoffen in de darmen van de bij. Zo helpt de imker de bijen beter te overleven.
- Een ambachtelijke imker houdt ook goed in de gaten waar hij zijn bijen neerzet en waar ze op vliegen. Zo zorgt hij/zij ervoor dat de bijen niet op gewassen kunnen gaan zitten die met bestrijdingsmiddelen zijn bewerkt.
Dat ambachtelijke honing daarom een stuk duurder is, behoeft geen betoog. Maar het is zijn geld dubbel en dwars waard!
Zo herken je echte honing
- Echte honing lost heel slecht op in water.
- Wrijf een beetje honing op de rug van je hand. Echte honing is niet plakkerig en trekt in de huid, honing waaraan suiker is toegevoegd is wel plakkerig
- Doe wat honing op een papiertje en houdt het papiertje horizontaal in de lucht. Honing waaraan water is toegevoegd zal door het papiertje zakken, echte honing zal in het papier trekken.
Overtuigd? Koop voortaan je honing bij een lokale imker! Wij zijn in elk geval helemaal ‘om’.
Ontmoet de imker
Wil je meer weten naar aanleiding van dit artikel? Imker Marcel Nencu kan je er vol passie over vertellen, is in te huren voor voor lezingen en geeft ook imker cursussen. Het bezoeken van de tuinen en de bijen op afspraak is ook mogelijk.
- Marcel Nencu, Biologisch Imker
- Tuincomplex Ter Weer Wassenaar
- tel.: 06-54 77 36 26